woensdag 12 november 2008

Welkom!

Hallo iedereen,

Welkom op ons blog voor Engelse literatuur!
Links op deze pagina vind je alle werken die we gelezen hebben.
Dat zijn gedichten (modern en uit de Renaissance), short stories en romans.
We hopen dat jullie veel plezier hebben met lezen én dat jullie een leuke en eerlijke reactie achterlaten ;)

Veel plezier !

xxx Edine & Isabel

De reacties van Lara & Loes op ons blog.

Onze reacties op het blog van Edine en Isabel

Roman: Jill Mansell - Falling for you
Dit lijkt ons een erg leuk boek. Lara heeft ook een boek van Jill Mansell gelezen en dit vond ze ook erg leuk, dus we denken dat ook dit boek bij ons in de smaak zal vallen. Het was best opvallend om te zien dat wij allevier ongeveer dezelfde boeken hebben gelezen, of in ieder geval boeken van dezelfde schrijvers. Dit wil zeggen dat we ongeveer dezelfde smaak hebben. We vinden dat Edine het boek goed beschrijft, waardoor wij er erg nieuwsgierig naar worden. Dit geldt eigenlijk voor alle romans die Isabel en Edine op hun blog beschrijven.

Short story: The duchess and the jeweller
Isabel en Edine zijn allebei wel enthousiast over dit korte verhaal. Ze sporen ons dus echt aan om het verhaal ook te gaan lezen en dit hebben wij dan ook gedaan. Het was, zoals Edine en Isabel al schrijven, overduidelijk dat de juwelier verliefd is op de dochter van de Duchess en dat zij hem daarmee manipuleert.
Edine en Isabel leggen ook de short stories goed uit, waardoor je geprikkeld wordt om ze te lezen.

Ben Jonson - Women are but mens shaddowes Dit gedicht had ik zelf ook gelezen, maar snapte er net zoals Edine en Isabel de eerste keer niet veel van. Nu ik de uitwerking ervan gelezen heb zoals zij die op de site hadden staan, is het gedicht voor mij een stuk duidelijker. Er staan leuke vergelijkingen in het gedicht en het heeft een grappige boodschap. Volgens mij wil de schrijver gewoon aangeven dat vrouwen niet te begrijpen zijn voor mannen en ik vind dat hij dat op een leuke manier verwerkt heeft in zijn gedicht.

Wilfred Scawen Blunt - St. Valentine’s Day Ik vond het gedicht nogal saai. Het beschrijft wel veel geluk, maar er zit geen mooie boodschap in. In ieder geval geen boodschap die ik eruit kon halen. Ik ben het dus helemaal eens met de meningen van Edine en Isabel. Ze hebben het gedicht wel goed uitgewerkt waardoor ik toch iets geleerd heb.

Reacties blog Lara en Loes - Gedichten Renaissance

To his coy mistress - Andrew Marvell
Het gedicht bevat veel moeilijke woorden en uitdrukkingen wat het begrijpen van het gedicht wat lastiger maakt. De boodschap dat we niet alle tijd hebben en alles uit het leven moeten halen, wordt door de dichter duidelijk overgebracht. De driedeling van het gedicht, maakt het overbrengen van de boodschap nog makkelijker.

Gather ye rose-buds - Robert Herrick
Dit gedicht bevat dezelfde boodschap als het gedicht `To his coy mistress'. De klok tikt door. Probeer alles uit je leven te halen en ga niet zitten treuzelen. Hij heeft een paar mooie vergelijkingen gebruikt, zoals de bloem die sterft.

Sonnet 130 - William Shakespeare
Wij vinden dit een mooi liefdesgedicht, omdat hij zijn vrouw beschrijft zoals ze is. Hij maakt geen verheerlijking van de persoon, terwijl dat meestal wel gedaan wordt wanneer iemand verliefd is. Hij houdt van haar hoe ze is, ookal is ze niet zo mooi als de natuur. Het realistische in het gedicht maakt dit tot een mooi gedicht.

Reacties blog Lara en Loes - Korte verhalen

Return to paradise - Eliza Riley
Dit korte verhaal heeft een nogal droevig begin en we verwachtten dan ook een droevig einde waarin ze in hun vroegere paradijs alsnog uit elkaar zouden gaan. Gelukkig was dit niet het geval en willen ze toch samen verder. We vinden het leuk dat er een happy end zit aan het verhaal en dan vooral, omdat we dit tijdens het verhaal niet hadden verwacht.

Death by scrabble - Charlie Fish
Dit is zo'n verhaal waarvan je niet verwacht dat de titel precies weergeeft waar het verhaal over gaat. In dit verhaal is het wel het geval. Het einde van het verhaal verraste ons, omdat we hadden verwacht dat de vrouw dood zou gaan en niet de man. Dit kwam doordat de haat vanuit de man werd beschreven en niet vanuit de vrouw.

Butterflies - Roger Dean Kiser
De schrijver van dit korte verhaal heeft goed over het verhaal nagedacht. Het laat twee kanten van de schoonheid zien. Schoonheid is niet altijd mooi. Het is dit keer geen eenvoudig verhaal, maar een verhaal waar je bij na moet denken.

Someone to care for - Maria Goodin
Wij vonden `Someone to care for’ een grappig verhaal met een verrassend einde. Het is een verhaal waar je gemakkelijk doorheen leest. Het is grappig om te lezen hoe erg de vrouw gefocust is op haar droom, zorgen voor een baby. Ze hoeft geen perfecte man, maar een man die haar dit kindje kan geven. In feite is de man haar kind, want ze moet misschien wel net zo veel voor hem zorgen als dat ze voor het kind zou moeten doen.

Reacties blog Lara & Loes - Romans

Romans Loes:
  • Wij vinden dat Loes het boek 'Harry Potter and the Chamber of Secrets' goed heeft omschreven, we hadden niet allebei het boek gelezen, maar we hadden wel allebei andere Harry Potter boeken gelezen en wisten dus waar Loes over sprak. Hierdoor hebben we een goede beslissing kunnen maken of het wel of geen leuk boek vinden.
  • We vonden het jammer dat Loes Rosemary's baby niet op haar weblog had staan, maar Edine had het boek gelezen en zij vond het een leuk en spannend boek om te lezen.
  • De manier waarop Loes 'Flora's lot' beschreef sprak ons erg aan. Hierdoor hebben we ook weer een goede indruk gekregen van het boek. Isabel had het boek ook gelezen en is het helemaal eens met de mening Loes, echt een meidenboek!

Romans Lara:

  • Het boek dat Lara heeft gelezen, 'If Beale Street could talk', klinkt vanuit haar verhalen als een mooi, serieus en emotioneel boek. Het is een goed en belangrijk onderwerp, dat de moeite waard is om over na te denken. Wij denken dat dit een mooi boek is.
  • Wij vonden het jammer dat Lara haar boek 'The Photograph' niet op haar blog had staan, want wij kennen allebei het boek niet en waren er wel nieuwsgierig naar, omdat de titel wel mysterious klonk.
  • Net als het boek van Loes (Flora's Lot) sprak ook dit boek ons aan, omdat het ons een typisch meidenboek lijkt. Lara had op een leuke manier vertelt over het boek en het feit dat het niet zo heel moeilijk geschreven was, sprak ons ook zeer aan.

Reacties blog Lara & Loes - Moderne gedichten

Roald Dahl - The Pig:
Wij vonden het gedicht wel een grappig gedicht, omdat het ongewoon is dat een varken zijn boer opeet. Bovendien komt het ook niet vaak voor dat een varken weet hoe machines etc. werken.
Wij vonden de diepere gedachtenis heel goed bedacht van Lara en Loes, want ze hebben daar wel een punt te pakken. En zo kan het zijn dat een grappig gedicht, dat in eerste instantie geen achterliggende gedachte heeft, je toch aan het denken kan zetten.
Allen Ginsberg - Homework:
In eerste instantie wisten wij niet zo goed waar dit gedicht over ging. Door de uitleg van Lara en Loes snappen wij dit gedicht beter. En ookal is heeft het een goed thema (de milieuvervuiling), toch vinden wij het niet zo'n speciaal gedicht.
Dorothy Parker - Love Song:
Wij vonden het een romantisch gedicht, alleen die negatieve regels tussendoor waren wel telkens een verrassing. De reden die Lara en Loes hiervoor geven, hadden wij ook in ons hoofd. Ze is zo verliefd dat het pijn doet of de liefde is onbereikbaar, dat was ons ook niet helemaal duidelijk.

De Renaissance

Er zijn een belangrijke punten die de Renaissance kenmerken:
  • In de Renaissance herleefden de Klassieken (belangrijk hierin was Petrarca).
  • In de Renaissance stond het individu centraal.
  • In de Renaissance was het gericht op het nu, het aardse. Het hiernamaals was niet meer de belangrijkste reden van het leven.
  • In de Renaissance waren poezie en drama belangrijk en ontstond er een nieuwe dichtvorm: het sonnet.
  • In de Renaissance ontstond de boekdrukkunst en deze was van groot belang voor de verspreiding van geschreven werken.

Sonneten en rijmschema's

Italiaans sonnet: Een italiaans gedicht bestaat uit twee kwatrijnen (2x4 regels) en twee terzetten (2x3 regels). De val/breuk/wendig/chute in het gedicht komt tussen het tweede kwatrijn en eerste terzet in. Dit houdt in dat het gedicht inhoudelijk van onderwerp verandert.
Engels sonnet: Ook wel een Shakespeare-sonnet genoemd. Het engelse sonnet bestata uit drie kwatrijnen (3x4 regels) en tot slot één distichon (2 regels). Dit distichon is een soort 'samenvatting' van het gedicht. Bij een engels sonnet komt de val/breuk/wending/chute tussen het laatste kwatrijn en het distichon in.

Rijmschema van Italiaans sonnet:
ABAB/CDCD/EFG/EFG
Rijmschema van Engels sonnet:
ABAB/CDCD/EFEF/GG
Rijmschema gebruikt door Edmund Spenser:
ABAB/BCBC/CDCD/EE

donderdag 6 november 2008

'Rosemary's baby' - Ira Levin

Plot: Rosemary en Guy Woodhouse zijn getrouwd en betrekken na lange tijd hun appartement waar ze al sinds ze getrouwd zijn, staan ingeschreven. Van de baas krijgen ze te horen dat de vorige bewoonster, Mrs. Gardenia,is overleden en dat er steeds vreemde dingen gebeurden voordat zij er kwamen wonen. De nieuwe buren zijn Roman en Minni Castevet. Wanneer ze daar aan het eten zijn, komt een gesprek tot gang over een theaterstuk waarin een collaga, Donald, eenrol heeft gekregen die Guy had willen hebben. Op een dag komt Guy blij thuis en verteld dat Donald ziek is geworden en hij de rol krijgt. Dezelfde avond eet Rosemary een pudding die zij van de Castevets heeft gekregen, maar wordt hier een beetje slaperig van en gaat vroeg naar bed. Die nacht droomt ze over Guy die in een kostuum gemeenschap met haar heeft. De volgende ochtend blijkt dat ze ook echt gemeenschap hadden, omdat hij graag een kind wil. Rosemary raaktzwanger en haar huisarts Dr. Hill vraagt of ze na haar vakantie terug wil komen. De Castevets verwijzen haar door naar een vriend van hen: Dr. Sapirstijn. Rosemary heeft pijn in haar buik en Dr. Sapirstijn laat haar een drankje van Minnie drinken. Ze krijgt via iemand anders van een vriend, die onverwachts in coma raakte en daarna is overleden het boek 'All of them Witches'. Wanneer ze het heeft gelezen, ziet ze veel overeenkomsten tussen het boek en haar situatie. Ze vermoedt dat Guy een heks is. Niemand geloof haar en Rosemary wil hulp gaan zoeken, maar dan wordt ze opgehaald door Sapirstein en Guy. Ze weet te ontsnappen en sluit hun op. Dan komen de andere leden van de heksenkring en Rosemary krijgt weeen. Wanneer ze weer bijkomt, hebben ze de baby meegenomen naar de Castevets. Ze zeggen dat de baby de zoon is van satan en dat er is voorspeld wanneer hij geboren zou worden. De baby heeft klauwen, hoorntjes, een staarten gele ogen.
Scene: Het verhaal speelt zich af in Bramford. Het speelt zich vooral af in het appartement.
Theme: Het thema van dit boek heeft te maken met hekserij, duivelse activiteiten en bedrog.
Characters: De hoofdpersoon is Rosemary. Guy is de man van Rosemary. Verder komen Minni en Roman, de buren, en dr. Sapirstein in het boek voor. Hutch is een zorgzame man die veel van heksen afweet.
Point of view: Het verhaal is verteld vanuit een hij/zij perspectief.
Personal opinion: Ik vond het een spannend boek. Normaal houd ik niet zo van fictieve verhalen, maar deze vondik wel leuk. De schrijver bouwde de spanning op door steeds iets meer vrij te laten over het heksencomplot. Ik vond het aan de ene kant wel jammer dat het eindigde met een open einde, omdat ik benieuwd was hoe hij het leven van het 'duivelskindje' zou beschrijven. Door het open einde kan je daar wel je eigen draai aan geven.

"Harry Potter & The Deathly Hallows" by J.K. Rowling

Ook van dit boek heb ik helaas geen samenvatting, omdat ik dit boekverslag met de hand geschreven heb.

plot: In dit laatste deel van Harry Potter, heeft Harry nog één opdracht te volbrengen: Hij moet de Gruzielementen van Voldemort opsporen en vernietingen. Gelukkig staat hij er niet alleen voor in deze moeilijke opdracht, want hij krijgt hulp van zijn trouwe vrienden Hermoine (Hermelien) en Ron. Het vernietigen is niet makkelijk, want de kracht van Voldemort wordt steeds sterker en overal zitten zijn volgelingen. Dit heeft als gevolg dat Harry Potter geheim te werk moet gaan en gebruik moet maken van vele vermommingen en onderduikadressen.
Aan het einde van het verhaal moet er nog één Gruzielement vernietigd worden, maar de zoektocht naar dit element heeft als resultaat een enorm gevecht tussen goed (Harry Potter en zijn volgelingen) en kwaad (Voldemort en zijn volgelingen). Het is een gevecht op leven en dood...

scene: Het verhaal speelt zich in Groot-Brittannie af, waar precies is onduidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat het verhaal zich afspeelt in Hogwards (Zweinstein) en de plaatsjes die daarom heen liggen.
theme: Ik denk dat de thematiek van het verhaal 'goed tegen kwaad' is. Je staat ergens nooit alleen voor, als je weet dat er mensen zijn die van je houden en om je geven. zolang je dat beseft, kun je het 'kwade' overwinnen.
Daarnaast denk ik dat ook de dood een grote rol speelt in dit verhaal, omdat er in dit boek veel aandacht aan besteedt wordt.

characters: De belangrijkste personage is duidelijk Harry Potter, hij heeft in dit verhaal een taak te vervullen en bovendien is het boek niet voor niets naar hem vernoemd. Daarna zijn Hermoine, Ron en Voldemort belangrijke personages. De eerste twee omdat ze echt zijn maatjes zijn en de laatste omdat hij de oppervijand van Harry is.
Daarnaast komen er vele familieleden, vrienden, volgelingen en handlangers in het boek voor, maar deze zijn slechts bijfiguren.

point of view: Het verhaal wordt verteld vanuit een buitenstaander, een alwetende verteller. Je komt wel de gedachtes en gevoelens van Harry te weten.
personal opinion: Ik vond het een heel tof boek om te lezen, omdat je meteen in het verhaal zat en het een heel spannend boek was vol met actie.

woensdag 5 november 2008

"Flora's Lot'' by Katie Fforde

Van dit boek heb ik helaas geen samenvatting op de computer staan, dus daarom staat deze er niet bij.

plot: Flora, een echt stadsmeisje, besluit op een goede dag haar leventje in London vaarwel te zeggen en in te ruilen voor een rustig leven op het Engelse platteland. Op dat engelse platteland wonen ook Charles (haar neef) en zijn verloofde Annabelle, die een veilingshuis runnen. Flora is van plan om daar te gaan werken, omdat ze bij de erfenis van haar oom 49% van het bedrijf heeft gekregen. De andere 50% zijn van Charles. Annabelle en Charles willen Flora in eerste instantie uit het bedrijf kopen, maar dit mislukt. Na wat aandringen mag Flora de assistent van Charles worden.
Flora heeft het al snel naar haar zin op het Engelse platteland. Ze heeft een leuke baan en ze ontmoet leuke mensen (en dan vooral leuke mannen). Ze ontmoet in de supermarkt de leuke Henry en in haar huisje blijkt een jongeman (William) te wonen, wiens gezelschap ze zeer op prijs stelt (dit blijft wel puur vriendschappelijk).
Doordat ze veel met Charles samen moet werken, leert ze ook zijn leuke en interessante kanten kennen. En als het dan met Henry mislukt, merkt Flora dat ze zich aangetrokken voelt tot Charles. Omdat ze 'bang' is voor dit gevoel, vlucht ze terug naar Londen, maar Charles komt haar achterna om haar te vertellen dat hij en Annabelle uit elkaar zijn (Annabelle is er vandoor gegaan met William). Nu houdt niet de twee nog tegen om hun gevoelens te uitten en samen gaan ze terug naar het platteland.

scene: Het verhaal speelt zich af in Engeland. Het verhaal begint in Londen en verplaatst zich daarna naar het Engelse platteland (het is onduidelijk bij welke plaats dit is). Het is wel duidelijk dat het een redelijk klein plaatsje is.
theme: Het thema van dit verhaal is de liefde. Het gaat over de liefde voor je werk, voor je omgeving en voor mensen.
characters: De belangrijkste hoofdpersoon is Flora. Van haar kom je haar gevoelens en gedachtes te weten. Daarna is Charles de belangrijskte persoon, omdat hij veel invloed heeft op haar gevoelens. Twee belangrijke bijfiguren zijn Annabelle en William
point of view: Het verhaal wordt verteld vanuit Flora.
personal opinion: Ik vond het een heel leuk en vrolijk boek om te lezen. Het waren leuke gebeurtenissen die plaatsvonden en het boek was heel realistisch. Toch vond ik het einde van het verhaal een beetje vaag worden, want dat ze er met haar neeft vandoor gaat is mij niet helemaal duidelijk. Ik vind dat nogal ongewoon, dus dat vond ik gek. Verder was het een heel leuk boek.

"The Vacuum" by Howard Nemerov

The house is so quiet now
The vacuum cleaner sulks in the corner closet,
Its bag limp as a stopped lung, its mouth
Grinning into the floor, maybe at my
Slovenly life, my dog-dead youth.

I’ve lived this way long enough,
But when my old woman died her soul
Went into that vacuum cleaner, and I can’t bear
To see the bag swell like a belly, eating the dust
And the woolen mice, and begin to howl

Because there is old filth everywhere
She used to crawl, in the corner and under the stair.
I know now how life is cheap as dirt,
And still the hungry, angry heart
Hangs on and howls, biting at air.

plot: Het bovenstaande gedicht wordt verteld door een man van wie de vrouw overleden is. Zijn vrouw stofzuigde veel en hij moet aan haar denken als hij deze in de kast ziet staan.
Hij durft niet te gaan stofzuigen, omdat hij het niet aan kan zien hoe de 'buik' groeit. Op het einde denkt hij eraan hoe hij zijn leven vindt.

scene: Het is niet duidelijk waar dit gedicht zich afspeelt, maar dat is bij dit gedicht ook niet van toepassing.
theme: Het thema is de dood, omdat de verteller aan zijn overleden vrouw moet denken als hij naar de stofzuiger kijkt.
Characters: De verteller, de man
Point of view: De man die vertelt over zijn overleden vrouw
Personal opinion:
(Isabel) Ik vond het niet zo'n bijzonder, maar wel een mooi gedicht. Er gebeurt weinig, het gaat gewoon over de herinnering aan een vrouw en dat maakt het gedicht wel mooi.
(Edine) Ook ik vond het niet echt een bijzonder gedicht. Ik vond het opzich wel 'grappig' dat hij aan zijn overleden vrouw denkt, wanneer hij naar de stofzuiger kijkt, omdat dit iets is wat haar'een beetje typeert doordat ze zo vaak stofzuigde.

"The First Autumn" by Erskine Caldwell

Helaas konden wij nergens de gehele tekst van 'The First Autumn' vinden, dus moeten wij het zo proberen aan jullie uit te leggen.

plot: Het verhaal gaat over een broertje en zusje die tijdens het buitenspelen voor het eerst in hun leven echt in de gaten hebben dat het herfst wordt, ze merken op dat de blaadjes verkleuren en op de grond vallen. De broer (Robert) legt aan zijn zusje (Elizabeth) dat dit komt doordat de blaadjes doodgaan, dit wetende verandert de manier waarop ze tegen de natuur aankijken.
Na het verhaal van Robert aan zijn zusje, komt hun vader thuis. Met zijn drietjes gaan ze 'paardje' spelen. Maar opeens houdt de vader op met het paardje spelen en blijft stil liggen. De kinderen denken dat het een grapje is en blijven nog even bij hun vader. Als er helemaal geen geluid meer uitkomt, gaat Robert zijn moeder halen. De moeder heeft vrij snel door dat vader oveleden is, maar stuurt Robert en Elizabeth naar binnen, zodat ze (voorlopig) nog niet weten dat hun vader overleden is.

scene: Het verhaal speelt zich 'thuis' af. De precieze plaats is niet bekent, maar wel dat het verhaal zich in de tuin afspeelt.
theme: Het thema is volgens ons de dood. In het begin gaat de natuur dood (de blaadjes in de herfst) en daarna hun vader. Het is de eerste herfst waarin de kinderen zich bewust zijn van sterfelijkheid.
characters: De belangrijkste karakters zijn Robert en Elizabeth, zij vertellen immers het verhaal. Daarnaast zijn 'Daddy' en 'Mother' ook karakters die belangrijk zijn in het verhaal.
point of view: Het verhaal wordt vanuit de kinderen Robert en Elizabeth vertelt.
personal opinion:
(Isabel) Ik vond het een duidelijk verhaal. Het thema en de gebeurtenissen zijn duidelijk en overzichtelijk geschreven. Ik vond het ook een heel zielig verhaal, omdat de kinderen hun vader verliezen en dat in eerste instantie nog helemaal niet doorhebben.

(Edine) Ten eerste vind ik de titel van het verhaal erg goed gekozen en vind ik de combinatie tussen de dood en de herfst mooi gevonden. Verder vind ik het een zielig verhaal, omdat de kinderen zich er nog niet van bewust zijn dat hun vader is overleden en ze hem dus nooit meer zullen zien.

donderdag 23 oktober 2008

Samenvatting Jill Mansell - Falling for you

Jaren geleden is de oudste zus van Maddy en Jake, April, verongelukt toen ze aan werd gereden door Den McKinnon, een broer van Kerr McKinnon. De familie heeft zich nooit verontschuldigd of enigszins laten blijken dat ze het erg vonden. Marcella, Aprils stiefmoeder, heeft dit nooit kunnen vergeten en scheert de familie McKinnon altijd over één kam.
Tijdens een feestje ontmoet Maddy een man, die haar heeft geholpen om terug over het muurtje te komen. Ze was over het muurtje geklommen om te gaan plassen, maar kon zelf niet meer terug. Ze had haar lenzen niet in, dus ze kon niet goed zien wie de man was. Ze had wel een visitekaartje van hem gekregen en wist hierdoor dat hij bij Callaghan en Fox werkt. Maddy gaat met de broodjes van de lunchroom langs op het kantoor en ontdekt dat Kerr McKinnon haar ‘superman’ was. Ze worden verliefd op elkaar. Marcella mag het alleen niet te weten komen, want wanneer ze erachter komt dat Maddy omgaat met iemand van de McKinnon familie, zal ze uit haar vel springen.

Ondertussen is Kate weer aangekomen in Ashcombe. Kate was vroeger een vriendin van Maddy, maar dit veranderde toen Kate naar een andere school ging. Daar maakte ze nieuwe vrienden en maakten ze samen Maddy belachelijk. Kate was vroeger een knappe vrouw en kon veel mannen krijgen. Maar toen kreeg ze in Amerika een auto-ongeluk, waardoor een groot deel van haar gezicht verminkt is. Ze zit hier erg mee en durft zich bijna niet in het openbaar te vertonen. Kate komt meer buiten wanneer Norris, de hond van kennissen, bij ze in huis komt.

Dexter en Nuala hebben een pub in Ashcombe genaamd Fallen Angel. Dexter behandelt Nuala in het bijzijn van anderen als pispaaltje, maar Nuala laat over zich heenlopen. Op een dag valt Nuala van de trap. Ze breekt haar schouder en haar hele gezicht is blauw. Veel mensen denken dat dit de schuld is van Dexter. Door het ongelukje kan Nuala niet meer werken en zoekt Dexter vervanging. Hij vraagt Kate en zij stem in. Kate is niet zoals Nuala en laat niet over zich heenlopen. Dit kan Dexter wel waarderen. Kate denkt steeds minder aan haar littekens en begint aardiger te doen tegen anderen.

Kate besluit op een dag om naar Kerr’s huis te gaan. Kate was het vroegere vriendinnetje van Kerr. Wanneer Kate bij zijn huis aankomt, ziet ze de auto staan die altijd bij het huis van Jake en Maddy staat. Kate kijkt naar binnen en ziet Maddy zitten. Kate is onbewust achter het geheim van Kerr en Maddy gekomen.
Kate komt Jake tegen en vertelt het verhaal van Kerr en Maddy. Maddy had iedereen verteld dat ze iets met een getrouwde man had, dus Jake snapte in het begin niet wat Kate bedoelde totdat Kate Kerr’s naam noemde. Jake zegt even laten tegen Maddy dat hij het weet en dat ze ermee moet stoppen voor Marcella.

Maddy heeft alleen aan Nuala en Juliet over haar relatie met Kerr verteld. Juliet is een goede vriendin van Jake en haar. Maddy denkt dat Nuala het heeft doorverteld aan Jake, omdat Juliet zoiets nooit zou doen. Maddy wordt boos op Nuala, maar komt er later achter dat dit ten onrechte was.

Juliet’s zoontje Tiff wordt op een dag heel erg ziek. Juliet brengt Tiff naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis blijkt dat hij Meningitis heeft. Alleen Juliet weet wie de vader van Tiff is, tot het moment dat het ziekenhuis hem opbelt. Vanaf dat moment weet iedereen in Ashcombe dat Oliver Taylor-Trent, de man van Estelle, de vader van Tiff is.

Het zat al langer niet helemaal lekker bij Estelle en na dit nieuws besluit ze Oliver te verlaten en naar Will, de documentairemaker te gaan. Estelle en Will voelden zich al langer tot elkaar aangetrokken. Het is allemaal leuk en aardig, totdat ze uit eten gaan en er allemaal journalisten op hen staan te wachten. Er verschijnt een artikel in de krant waarin staat dat Estelle Taylor-Trent, de vrouw van de bekende Oliver Taylor-Trent, in de charmes van Will is getrapt. Een vrouw, die ook in zijn charmes is getrapt, neemt contact op met Estelle. Ze komt erachter dat hij alles heeft gelogen en alleen maar uit was op haar geld. Ze gaat terug naar Ashcombe om haar laatste spullen op te halen en vertrekt naar een hotel.

In de tussentijd ligt Tiff nog steeds in het ziekenhuis. Het gaat al iets beter, maar zijn toestand is nog steeds kritiek. De dochter van Jake en het vriendinnetje van Tiff, Sophie, weet ondertussen ook dat Oliver de vader van Tiff is. Sophie vertelt Tiff dat Oliver zijn vader is en hij vat dit goed op. Dit is voor Juliet een zorg minder, want ze wist niet hoe zij het Tiff moest vertellen.

Jake en Juliet gaan uiteten en daar vertelt hij dat hij haar al vanaf de eerste keer dat ze elkaar zagen leuk vond. Vanaf dat moment zijn ze een stelletje.

Oliver gaat weer op weg naar huis, omdat Tiff weer helemaal beter is. Maar ondertussen is Estelle haar spullen daar aan het zoeken, zonder dat hij het weet. Dan wordt er aangebeld en staat de taxichauffeur van Estelle aan de deur en vraagt waar ze is. Oliver weet niet dat ze thuis is, omdat ze zich snel in de kast had verstopt. Estelle heeft haar hoofd gestoten en er komt allemaal bloed uit. Dan komt Estelle naar de voordeur en ziet de taxichauffeur dat Oliver haar niks misdaan heeft. De taxichauffeur verlaat het huis en de twee maken het weer goed.

Marcella denkt nog steeds dat Maddy iets heeft met een getrouwde man en begint daarover tegen Juliet wanneer ze in de lunchroom van Juliet en Maddy is. Juliet praat per ongeluk haar mond voorbij. Marcella is eindelijk achter de relatie gekomen van Maddy en Kerr en zegt dat Maddy de relatie moet verbreken. Maddy verbreekt de relatie.

In de tussentijd heeft de moeder van Kerr en Den, Pauline, gevraagd of dat Kerr Den op wil gaan zoeken. Den zit ergens in Australië en Kerr is hem 5 jaar geleden uit het oog verloren. Uiteindelijk vindt Kerr hem toch en verteld dat hun moeder stervende is en dat ze hem graag nog een keer wil zien. Den besluit naar Engeland te komen om zijn moeder nog een keer te zien. Wanneer Kerr en Den in het bejaardentehuis zitten, komt het echte verhaal naar boven. Pauline was degene die gedronken had en achter het stuur zat toen April verongelukte. Pauline vroeg of Den ervoor op wou draaien en hij ging naar de gevangenis. Den verzocht Pauline om naar Marcella te gaan en alles uit te leggen.

Dit gebeurde op de dag van het feestje dat Tiff weer thuis kwam. Marcella komt erachter dat het allemaal Pauline’s schuld is. Ook komt Marcella erachter dat Kerr wel degelijk zijn verontschuldigingen had aangeboden, maar dat haar man dit nooit had verteld. Marcella gaat samen met Den naar het bedrijf waar Kerr werkt en vertelt dat ze niet meer boos is.
Dexter en Kate vormen ondertussen ook een stelletje.
Maddy is op het feestje van Tiff druk bezig met het een en ander en heeft geen idee waar Marcella uithangt. Maar zij is samen met Den en Kerr onderweg naar het feestje. Marcella roept Maddy om naar de badkamer te komen en dan ziet Maddy Kerr staan. Maddy weet niet wat ze moet denken. Marcella legt alles uit en uiteindelijk kunnen Maddy en Kerr toch bij elkaar zijn zonder enige complicaties.

Plot: Op een avond is Maddy op een feestje en daar ontmoet ze een geweldige man, waarvan ze de naam nog niet weet. Doordat ze haar lenzen niet in heeft, kan ze ook niet goed zien hoe hij eruit ziet. Hij nodigt haar uit naar zijn kantoor, zodat zij kan laten zien wat haar catering bedrijf te bieden heeft voor lunch. Wanneer ze daar aankomt, komt ze erachter dat het Kerr McKinnon is. De families van de twee hebben al jaren ruzie, doordat Kerr’s broertje Maddy’s zusje April heeft aangereden. De McKinnons hebben zich nooit verontschuldigd. Maddy en Kerr kunnen de aantrekkingskracht tussen de twee niet weerstaan, dus besluiten ze hun relatie geheim te houden. Ondertussen slaapt Jack, Maddy’s broer, met zowat elke vrouw. Juliet, Maddy’s zakenpartner, houdt geheim wie de vader van haar zoontje is. Maddy’s vriendin van school, Kate, komt terug nadat een auto-ongeluk haar uiterlijk verwoest heeft. Het broertje van Kerr terugkomt, omdat het niet goed gaat met hun moeder en er ontstaan een chaos. Maddy en Kerr krijgen het moeilijk om hun relatie geheim te houden..
Scene: Het verhaal speelt zich vooral af in Ashcombe. In het begin van het verhaal speelt het zich ook even af op het vliegveld in New York, omdat Kate daar vandaan komt.
Theme: Ik kon geen duidelijk thema vinden bij dit boek, omdat meer een boek is dat gemakkelijk wegleest. Ik denk dat het uiteindelijk wel belangrijk is dat je gewoon eerlijk bent over alles en je blij moet zijn met hoe je bent.

Characters: Er zijn veel verschillende karakters in dit boek, waaronder Maddy en Kate. Maddy en Kate waren vroeger schoolvriendinnen. Maddy krijgt een geheime relatie met Kerr McKinnon, maar de families McKinnon en Harvey kunnen het niet goed vinden. Marcella is de stiefmoeder van Maddy. Juliet is een zakenpartner van Maddy en heeft een zoontje Tiff. Tiff gaat veel om met het dochtertje van Jake, de broer van Maddy.
Point of view: het verhaal wordt geschreven vanuit een hij/zij perspectief.

Personal opinion: Ik vond het een ontzettend leuk boek en het was gemakkelijk te lezen. Er zaten een aantal grappige stukjes in en er gebeurde veel in het boek, wat het boek levendig hield. Ik denk wel dat het een echt vrouwenboek is.

"Playing with the Grown Ups" by Sophie Dahl (Samenvatting)

De jonge Kitty woont samen met haar moeder (Marina) bij haar opa, oma, nanny en twee jonge tantes. Kitty’s moeder is een bijzondere vrouw met een aparte levensstijl. Ze is jong moeder geworden (van Kitty) en heeft, naast Kitty, nog een tweeling bij een andere man verwekt. Kitty’s moeder is een labiele vrouw die veel huilbuien heeft. Dit waren huilbuien waar Kitty het maar moeilijk mee had, de beste tijd beleefden ze samen als alles goed met Marina ging. Kitty’s vader is de schrijver meneer Fitzgerald, met wie haar moeder een lange tijd een affaire had. Ze heeft haar vader nooit echt ontmoet, het enige wat ze ooit van hem kreeg waren grote ladingen zakgeld en een schoolopleiding.

Voor Kitty is het heerlijk om op te groeien in het huis (Hay House) bij haar familie. Ze leefde een rustig leventje in een mooie omgeving. En ze had altijd veel lol met haar twee tantes (Elsie en Ingrid) die haar mee de pub in probeerden te smokkelen als Marina in London was.
Marina heeft het idee om naar New York te verhuizen, omdat ze het saai vindt worden op Hay House. Maar het plan vertelt ze in eerste instantie niet aan Kitty, omdat ze weet dat ze het daar moeilijk mee zou hebben. Als Kitty dan ook een vlaag van een gesprek tussen Marina en Elsie opvangt over verhuizen naar New York, wordt Kitty woest en verdrietig. Marina vertelt Kitty dan dat het allemaal geen serieuze plannen zijn en dat ze haar nooit alleen achter zou laten. Tijdens dit gesprek met haar moeder hoort Kitty voor het eerst dat haar moeder het saai vindt op Hay House.
Het verhaal van New York verdwijnt weer naar de achtergrond en Kitty verheugd zich op haar verjaardag, die groots gevierd wordt. En zoals het hoort is er een traditie. En bij Kitty’s verjaardag is dat, dat haar moeder haar vertelt over haar geboorte.



Na Kitty’s verjaardag komt Marina thuis van een van haar vele reisjes naar London. Deze keer komt ze thuis met de mededeling dat ze ‘God’ gevonden heeft. Deze ‘God’ is de Indiase goeroe Swami-Ji. In het begin neemt haar omgeving haar niet serieus met deze goeroe, omdat zij meer bevliegingen heeft gehad en haar familie beschouwt deze goeroe ook weer als een bevlieging. Maar al snel zijn er duidelijke veranderingen te merken aan Marina. Zo is ze gestopt met vloeken en mediteert ze veel. En ook haar huilbuien zijn minder geworden.
Marina’s familie (en zo ook Kitty) kunnen niet wennen aan haar nieuwe manier van leven. Als Marina iemand (die ook in de goeroe gelooft) mee naar huis neemt, loopt het bezoek niet goed af en eindigt in een knallende ruzie tussen Marina en haar ouders. Niet alleen omdat ze niet om kunnen gaan met haar levensstijl, maar ook omdat Marina vertelt dat ze naar New York gaat verhuizen, omdat Swami-Ji daarheen verhuist en Marina wil dicht bij hem zijn. Ze neemt Sam, Violet en Nora met zich mee, maar Kitty niet, omdat haar schoolopleiding dan teveel hinder zou ondervinden. Zo heeft ook Swami-Ji het tegen haar gezegd. Kitty moet niet naar een gewone school, maar naar een internaat. Iets dat Kitty absoluut niet begrijpt. Hoe kan een man, die haar nog nooit gezien heeft, beslissen dat zij naar een internaat moet?

Intussen zit Kitty op een kostschool, waar ze haar draai maar moeilijk kan vinden. Ze heeft het er niet naar haar zin, want ze mist de gezelligheid van thuis. Bovendien wordt ze niet geaccepteerd door haar kamergenoten en is ze een buitenbeentje. Na een poosje wordt ze vrienden met Rosaria en Olivia. Langzaamaan begint het leven op de kostschool te wennen, maar toch voelt Kitty zich er niet thuis. Ze had de kostschool heel anders voorgesteld, meer zoiets als Grease. Af en toe krijgt ze bezoek van opa en oma, met wie ze dan naar buiten gaat en ijsjes gaat eten. Van Elsie en Ingrid hoort ze weinig, omdat ze naar Parijs vertrokken zijn. Kitty krijgt ook elke week een brief van meneer Fitzgerald, haar vader. Ondanks het feit dat deze brieven vaak wat onpersoonlijk zijn, vind Kitty het toch fijn om deze brieven te ontvangen.
Op een dag krijgt ze een brief van haar moeder uit New York. Daarin stond dat Marina een visoen gekregen had, waarin Swami-Ji verschenen was. Deze had haar verteld dat het gezin herenigd moest worden, dus Kitty moest naar New York komen om bij haar te wonen. Kitty is heel erg blij dat ze naar New York mag komen, maar ook bedroefd omdat ze haar beste vriendin Rosaria achter moet laten.

Kitty voelt zich snel thuis in New York. Op school voelt ze zich, in tegenstelling tot op de kostschool, voelt ze zich ook goed. Misschien komt dit door het nieuwe uiterlijk dat ze zich in de vakantie heeft laten aanmeten. Hierdoor wordt ze ook redelijk populair op school, zo populair dat ze ook haar eerste ‘vriendje’ hier ontmoet. In New York maakt ze ook voor het eerst kennis met Swami-Ji, al gaat dit niet van harte. Na het bezoek gaat Kitty wel anders over hem en zijn ‘religie’ nadenken. Het lijkt allemaal goed te gaan, Marina is weer gelukkig in de liefde, Kitty heeft het naar haar zin en het hele gezin voelt zich goed in New York. Helaas zijn er ook mindere gebeurtenissen, zo overlijdt haar vader meneer Fitzgerald. Samen met haar moeder gaat ze terug naar Engeland voor de begrafenis. Op deze begrafenis ontmoet ze voor het eerst van haar leven de vrouw van meneer Fitzgerald. Ze maken zelfs een praatje met elkaar, zonder dat zij weet dat Kitty de buitenechtelijke dochter van meneer Fitzgerald is.
Na de begrafenis pakken ze hun gewone leven in New York weer op.
Lang duurt dit niet, want Marina krijgt bericht van Swami-Ji. Hij heeft haar slechte tijden in New York voorspelt en het lijkt hem beter dat ze met het hele gezin terug gaan naar Engeland. Halsoverkop vertrekken ze naar Engeland en vestigen zich in Clapham, in een huis van een oude vriendin van Marina. Het huis ligt een beetje in de buitenwijk. Ook hier voelt Kitty zich snel weer thuis. Ze maakt vrienden met Honor, mag in het schooltoneelstuk meespelen en ze ontmoet ook een leuke jongen genaamd Dylan, met wie ze goede vrienden wordt. Samen met haar moeder organiseert ze een aantal feestjes om de buurt (en haar klasgenoten) beter te leren kennen. Deze feestjes zijn allemaal heel gezellig, maar het leidt wel tot een gedragsverandering van Kitty. Zo gaat ze steeds vaker uit (desnoods zonder haar moeders toestemming) en gebruikt ze overmatig alcohol en begint ze met cocaïne snuiven. Marina is vaak (geestelijk) afwezig, omdat ze zich in haar donkere kamer opsluit of in een dubieuze relatie zit. De enige die de opvoeding van de kinderen op zich lijkt te nemen, is de nanny Nora. Alleen luistert Kitty niet meer naar haar en trekt haar eigen plan. Het overmatig gefeest, alcoholgebruik en drugsgebruik heeft tot gevolg dat ze haar vriendinnen Honor en Rosaria (met wie ze eenmaal in Engeland het contact weer heeft hervat) verliest.
Kitty doet veel dingen samen met haar moeder, zo ook cocaïne snuiven. Tijdens zo’n ‘feestavondje’ met vrienden realiseert Kitty zich ineens dat dit niet is wat ze de rest van haar leven wil doen. Doorslaggevend voor de verandering van haar levensstijl is dat haar moeder die avond ook nog een overdosis neemt en met spoed naar het ziekenhuis gebracht moet worden. Kitty is alleen samen met haar broertje en zusje. Haar moeder is opgenomen in het ziekenhuis en ligt daar nog. Kitty kent maar één iemand die haar kan helpen: Opa! Opa komt hen ophalen en neemt ze mee naar huis. Aangekomen op Hay House voelt Kitty zich onmiddellijk thuis. Ze moet veel nadenken over wat er gebeurt is en hoe het nou verder moet. Na een lang telefoongesprek met Rosaria, aan wie ze haar excuses aan moest bieden, overlegt ze met oma over de toekomst. Kitty wil naar een internaat in Amerika, zelf denkt ze dat dit het beste is. Ze kan niet op Hay House wonen in de wetenschap dat haar moeder in Londen woont en samen met haar moeder in Londen wonen gaat ook niet. Na veel plannen bekeken te hebben besluiten oma en Kitty dat Amerika de beste optie is om heen te gaan. Na een emotioneel afscheid van haar moeder en de overige familie neemt Kitty definitief afscheid en begint aan een nieuw leven in Amerika.

Plot: Kitty's jeugd begint op het Engelse platteland in het huis van haar grootouders, waar zij samenwoont met haar flamboyante, talentvolle moeder, Marina. Een huis vol reuring, liefde en excentrieke gasten. Marina is een ongewone moeder; de mooiste moeder die Kitty kent, maar door haar impulsiviteit en gevoel voor drama tegelijkertijd een moeder om je voor te schamen.Zoals een ander zijn dochter meeneemt naar de supermarkt, neemt Marina Kitty mee op sleeptouw van Engeland naar New York en verder de wereld rond. Ze betrekt haar kinderen bij haar dubieuze relaties, zoals die met de dronkaard Jenkins en de goeroe Laksshmi. Hoe ouder Kitty wordt, hoe beter ze begrijpt dat de moeder die haar altijd met trots vervulde, niet het beste voorbeeld is van een goede ouder.
Scene: Het verhaal begint in Hay House (platteland van Engeland), dan verplaatst het zich (half) naar Londen, daarna komt New York in beeld en tenslotte komen ze weer terug in Engeland (Clapham).
Theme: Een zoektocht naar wat het beste voor jezelf is. De moeder van Kitty moet opzoek naar wat zij het beste vindt en dat moet Kitty ook. Helaas is Marina (Kitty's moeder) daar niet het beste voorbeeld voor haar dochter. Daarbij zijn er vele verleidingen die erbij moeten weerstaan (alcohol,drugs,etc.).

Characters: De belangrijkste karakters zijn Kitty en Marina. Al is Kitty daar het belangrijkste van. Daarbij heb je nog een aantal belangrijkste 'bijfiguren': Opa (Bestepapa), Oma (Bestemama), Ingrid & Elsie (Kitty's tantes) en Sam & Violet (Kitty's tweelingbroertje en-zusje).
Point of view: Het verhaal wordt vertelt vanuit een hij/zij-perspectief. Het wordt verteld vanuit een buitenstaander. De belangrijkste personage is Kitty, maar zij verteld het verhaal niet zelf. Het is een alwetende vertelsituatie.
Personal opinion: Ik vond het een mooi, ontroerend boek. Het was vlot geschreven en daardoor dus goed te lezen en te begrijpen. De wereld waarin het zich afspeelt is realistisch, want ik denk dat er op de wereld wel meer kinderen zijn die ook zo’n levensstijl hebben. Ik vind het niet echt een jongensboek, omdat het veelal over pure meisjesdingen gaat. Het is wel een boek dat ik zeker zal aanraden bij klasgenoten.

dinsdag 21 oktober 2008

"St. Valentine's Day" by Wilfred Scawen Blunt

TO-DAY, all day, I rode upon the down,
With hounds and horsemen, a brave company
On this side in its glory lay the sea,
On that the Sussex weald, a sea of brown.
The wind was light, and brightly the sun shone,
And still we gallop'd on from gorse to gorse:
And once, when check'd, a thrush sang, and my horse
Prick'd his quick ears as to a sound unknown.

I knew the Spring was come. I knew it even
Better than all by this, that through my chase
In bush and stone and hill and sea and heaven
I seem'd to see and follow still your face.
Your face my quarry was. For it I rode,
My horse a thing of wings, myself a god

Plot: De schrijver beschrijft een dag, waarop de ik-persoon gaat jagen (hounds and horsemen). Hij beschrijft de omgeving waarin hij rijdt. In het laatste deel van het sonnet beschrijft hij zijn gevoel, hij voelt zich een god. Ook lees je dat hij het 'gezicht' van iemand (Wij vermoeden dat dat zijn liefde is) lijkt te volgen.
Scene: Het gedicht speelt zich af terwijl de ik-persoon op een paard door de buitenlucht rijdt.
Theme: Het thema is geluk. Op het einde van het sonnet is het erg duidelijk dat de ik-persoon zich erg gelukkig voelt op zijn paard. Hij beschrijft ook de natuur en dat de lente er weer aan komt.
Characters: Alleen de ik-persoon
Point of view: Het gedicht wordt verteld vanuit de ik-perspectief.
Personal Opinion:
(Isabel) Ik vond het wel een leuk gedicht, omdat het heel simpel heel veel geluk uitstraalt. Maar verder vond ik het niet speciaal of zoiets dergelijks.

(Edine) Dit gedicht vond ik niet heel boeiend, omdat ik er niet echt een mooie boodschap of een mooi verhaal uit kon halen. Wel vind ik het mooi dat deman zo kan genieten van de omgeving.

"No Tomorrow" by Angel Towe

I am going to die tomorrow,
But yet I haven't been born.
My mother shows no sorrow,
For I am a product of love torn.

I will never see the light of day,
I will never smell a flower,
I will never walk along a waters bay,
Or feel the drop of an Aprils shower.

It hurts for no one to show me love,
I will never be hugged or kissed,
When I have gone to the heavens above,
I wonder if I will be missed.

Today is my last day to live,
My last thought, my last breath.
Just think of all I could give,
But tomorrow I'll be put to rest.

Plot: Het gedicht hierboven gaat over abortus. Het wordt verteld door de baby zelf, die zich bewust is van het feit dat hij/zij er morgen niet meer zal zijn. De ongeboren baby vertelt dat hij/zij nooit zal kunnen geniet van de kussen of knuffels die men aan elkaar geeft, of dat het nooit de regen in April mee zal maken. Bovendien vraagt hij/zij zich ook af of hij/zij ooit wel gemist zal worden.
Scene: Hoewel de plaats niet echt duidelijk wordt (en hoewel dat ook niet van belang is) speelt het gedicht zich vooral af in de gedachten -en dus het hoofd- van de ongeboren baby.
Theme: De thematiek van het gedicht is vrij duidelijk, namelijk de dood. De moeder heeft het lot van de ongeboren baby beslist door hem niet te laten leven.
Characters: Er is in dit gedicht maar één karakter, namelijk de ongeboren baby.
Point of view: Het verhaal is geschreven vanuit het ik-perspectief. Degene die het verhaal vertelt, is de ongeboren baby.
Personal opinion:
(Isabel) Ik vind het een heel mooi gedicht, vooral om alle redenen die hier boven genoemd worden. Het gedicht moest ik even op me laten inwerken, omdat het niet echt alledaags is wat er verteld wordt. Uiteindelijk zal het mijn mening over abortus denk ik weinig veranderen.
(Edine) Ik vind het een mooi gedicht en dat komt mede doordat dit onderwerp eens vanuit een ander perspectief wordt geschreven. Het gedicht doet me wel iets, want uiteindelijk is dat ongeboren baby'tje ook een mens die recht had op leven..

"September'11 " by Hillary A. Craig

I was sitting in school on that day in September
It was the day all Americans soon would remember
I watched the twin towers as they were hit by those planes
And I watched everything around them burst into flames
Everyone running and screaming in horror
Not knowing what to do or what was in store
Families were torn and loved ones were lost
Some wanted revenge, no matter the cost
All the lives that would never be the same
Stood back and watched as the firemen came
So much destruction, so much left undone
On September 11, 2001.

Plot: In dit gedicht wordt de dag 11 september in 2001 besproken. Op die dag zit de schrijfster op school en ziet ze de verschrikkelijke aanslag voor haar ogen gebeuren. Ze denkt aan de mensen die gestorven zijn. Ze wil niet aan de details denken, maar aan de onschuldige mensenlevens. 11 September 2001 is een dag die ze nooit zal vergeten.
Scene: De ik-figuur zit tijdens de aanslag op school.
Theme: Het thema in dit gedicht is de verschrikkelijke gebeurtenis op 11 september 2001.
Characters: De enige personage is de ik-figuur.
Point of view: Het verhaal is geschreven vanuit een alwetende vertelsituatie.
Personal opinion:
(Edine) Het onderwerp van het gedicht is verschrikkelijk. Dat is een dag die de wereld waarschijnlijk nooit zal vergeten. Ik vind het een 'mooi' gedicht, omdat het goed laat zien hoe ernstig deze dag was..
(Isabel) Het is een simpel gedicht, maar wel met een grote en emotionele boodschap. Ik vind het wel een mooi gedicht, want het is iets wat iedereen aanspreekt en met weinig woorden weet iedereen waar het over gaat.

Tijdbalk Engelse Literatuur

700 - 1066 Old English
1066 - 1500 Middle English
1500 - 1660 Renaissance
1660 - 1789 Classicism
1789 - 1832 Romanticism
1832 - 1900 Victorian Age
1900 - Present Modern English Period

zaterdag 18 oktober 2008

"Sonnet XX" by William Shakespeare

A woman's face with Nature's own hand painted
Hast thou, the master-mistress of my passion;
A woman's gentle heart, but not acquainted
With shifting change, as is false women's fashion;
An eye more bright than theirs, less false in rolling,
Gilding the object whereupon it gazeth;
A man in hue, all 'hues' in his controlling,
Much steals men's eyes and women's souls amazeth.
And for a woman wert thou first created;
Till Nature, as she wrought thee, fell a-doting,
And by addition me of thee defeated,
By adding one thing to my purpose nothing.
But since she prick'd thee out for women's pleasure,
Mine be thy love and thy love's use their treasure.

plot: Het gedicht gaat over een man ( 'the master-mistress') die de gracieusheid en het gezicht van een vrouw heeft. De dichter heeft het er in zijn gedicht over dat hij vindt dat de vrouwen van deze persoon moeten 'genieten', daar was hij oorspronkelijk voor 'ontworpen'. Hij heeft het er ook over dat de vrouwen hem lichamelijk mogen hebben, maar dat hij graag de echte, pure liefde van deze man wil.
scene: De 'scene' is niet van toepassing bij dit gedicht, het gaat om de gevoelens.
theme: De liefde, de onbereikbare liefde. Het gaat over een man die schrijft dat hij de liefde van een man wil hebben, maar dat dat niet kan omdat een man voor vrouwen is.

characters: De dichter (die het verteld, maar niet fysiek aanwezig) en de mannelijke muze.
point of view: Het gedicht wordt verteld door de dichter zelf.
personal opinion:
(
Isabel) Ik vond het een heel verrassend gedicht, omdat ik zoiets niet verwacht had van de schrijver en zeker niet in die tijd. Ik vond het wel een mooi gedicht, omdat het over een onbereikbare liefde gaat en het wordt heel mooi geschreven (dat het gezicht door de natuur gekleurd is enzovoort).

(Edine) Het is zeker apart dat dit onderwerp aan bod komt in een gedicht uit deze tijd. Het is 'mooi' dat de man de andere man aan de vrouwen overlaat, omdat hij daarvoor bedoelt is.


"Women are but mens shaddowes" by Ben Jonson

Follow a shadow, it still flies you,
Seem to fly it, it will pursue :
So court a mistress, she denies you ;
Let her alone, she will court you.
Say are not women truly, then,
Styl'd but the shadows of us men ?
At morn and even shades are longest ;
At noon they are or short, or none :
So men at weakest, they are strongest,
But grant us perfect, they're not known.
Say, are not women truly, then,
Styl'd but the shadows of us men ?

Plot: Het gaat over de schaduw die aan je vast zit. Dat het niet uitmaakt waar je bent, je schaduw is er altijd. Alleen als de zon pal op je schijnt, heb je geen schaduw.
In dit gedicht worden vrouwen vergeleken met schaduwen. Als je , als man, achter een vrouw aangaat, dan wil ze niets van je weten. Maar als je niets doet, dan komt ze naar je toe. Verder heeft een man ook een vrouw nodig op het begin van zijn leven (dan schijnt de schaduw), in de bloei van zijn leven niet (de zon schijnt recht op je en je hebt geen schaduw) en aan he einde van zijn leven wel weer (de schaduw komt weer tevoorschijn).

Scene: De scene is niet van toepassing op dit gedicht.
Characters: Er zijn geen personages in het bijzonder. Het gaat hier meer over de man en vrouw in het algemeen.
Point of view: Er is niet echt een duidelijk perspectief. Het is meer een buitenstaander die het verteld, dus een soort van hij/zij-perspectief.
Personal opinion:
(Isabel) Ik vond het een beetje een gek gedicht, omdat ik eerst niet doorhad hoe de vergelijkingen waren. Nadat ik dat wel wist, werd een boel duidelijk en kon ik het gedicht wel redelijk waarderen.
(Edine) In het begin snapte ik niet veel van het gedicht, maar nadat ik hem vaker had gelezen, begon ik hem te begrijpen. Ik vind het een mooie vergelijking met schaduwen en het verhaal dat hij wil vertellen.

"How the Leopard got his spots" by Rudyard Kipling

IN the days when everybody started fair, Best Beloved, the Leopard lived in a place called the High Veldt. 'Member it wasn't the Low Veldt, or the Bush Veldt, or the Sour Veldt, but the 'sclusively bare, hot, shiny High Veldt, where there was sand and sandy-coloured rock and 'sclusively tufts of sandy- yellowish grass. The Giraffe and the Zebra and the Eland and the Koodoo and the Hartebeest lived there; and they were 'sclusively sandy-yellow-brownish all over; but the Leopard, he was the 'sclusivest sandiest-yellowish-brownest of them all--a greyish-yellowish catty-shaped kind of beast, and he matched the 'sclusively yellowish-greyish-brownish colour of the High Veldt to one hair. This was very bad for the Giraffe and the Zebra and the rest of them; for he would lie down by a 'sclusively yellowish-greyish-brownish stone or clump of grass, and when the Giraffe or the Zebra or the Eland or the Koodoo or the Bush-Buck or the Bonte-Buck came by he would surprise them out of their jumpsome lives. He would indeed! And, also, there was an Ethiopian with bows and arrows (a 'sclusively greyish-brownish-yellowish man he was then), who lived on the High Veldt with the Leopard; and the two used to hunt together--the Ethiopian with his bows and arrows, and the Leopard 'sclusively with his teeth and claws--till the Giraffe and the Eland and the Koodoo and the Quagga and all the rest of them didn't know which way to jump, Best Beloved. They didn't indeed!
After a long time--things lived for ever so long in those days--they learned to avoid anything that looked like a Leopard or an Ethiopian; and bit by bit--the Giraffe began it, because his legs were the longest--they went away from the High Veldt. They scuttled for days and days and days till they came to a great forest, 'sclusively full of trees and bushes and stripy, speckly, patchy-blatchy shadows, and there they hid: and after another long time, what with standing half in the shade and half out of it, and what with the slippery-slidy shadows of the trees falling on them, the Giraffe grew blotchy, and the Zebra grew stripy, and the Eland and the Koodoo grew darker, with little wavy grey lines on their backs like bark on a tree trunk; and so, though you could hear them and smell them, you could very seldom see them, and then only when you knew precisely where to look. They had a beautiful time in the 'sclusively speckly-spickly shadows of the forest, while the Leopard and the Ethiopian ran about over the 'sclusively greyish-yellowish-reddish High Veldt outside, wondering where all their breakfasts and their dinners and their teas had gone. At last they were so hungry that they ate rats and beetles and rock-rabbits, the Leopard and the Ethiopian, and then they had the Big Tummy-ache, both together; and then they met Baviaan--the dog-headed, barking Baboon, who is Quite the Wisest Animal in All South Africa.
Said Leopard to Baviaan (and it was a very hot day), 'Where has all the game gone?'
And Baviaan winked. He knew.
Said the Ethiopian to Baviaan, 'Can you tell me the present habitat of the aboriginal Fauna?' (That meant just the same thing, but the Ethiopian always used long words. He was a grown-up.)
And Baviaan winked. He knew.
Then said Baviaan, 'The game has gone into other spots; and my advice to you, Leopard, is to go into other spots as soon as you can.'
And the Ethiopian said, 'That is all very fine, but I wish to know whither the aboriginal Fauna has migrated.'
Then said Baviaan, 'The aboriginal Fauna has joined the aboriginal Flora because it was high time for a change; and my advice to you, Ethiopian, is to change as soon as you can.'
That puzzled the Leopard and the Ethiopian, but they set off to look for the aboriginal Flora, and presently, after ever so many days, they saw a great, high, tall forest full of tree trunks all 'sclusively speckled and sprottled and spottled, dotted and splashed and slashed and hatched and cross-hatched with shadows. (Say that quickly aloud, and you will see how very shadowy the forest must have been.)
'What is this,' said the Leopard, 'that is so 'sclusively dark, and yet so full of little pieces of light?'
'I don't know, said the Ethiopian, 'but it ought to be the aboriginal Flora. I can smell Giraffe, and I can hear Giraffe, but I can't see Giraffe.'
'That's curious,' said the Leopard. 'I suppose it is because we have just come in out of the sunshine. I can smell Zebra, and I can hear Zebra, but I can't see Zebra.'
'Wait a bit, said the Ethiopian. 'It's a long time since we've hunted 'em. Perhaps we've forgotten what they were like.'
'Fiddle!' said the Leopard. 'I remember them perfectly on the High Veldt, especially their marrow-bones. Giraffe is about seventeen feet high, of a 'sclusively fulvous golden-yellow from head to heel; and Zebra is about four and a half feet high, of a'sclusively grey-fawn colour from head to heel.'
'Umm, said the Ethiopian, looking into the speckly-spickly shadows of the aboriginal Flora-forest. 'Then they ought to show up in this dark place like ripe bananas in a smokehouse.'
But they didn't. The Leopard and the Ethiopian hunted all day; and though they could smell them and hear them, they never saw one of them.
'For goodness' sake,' said the Leopard at tea-time, 'let us wait till it gets dark. This daylight hunting is a perfect scandal.'
So they waited till dark, and then the Leopard heard something breathing sniffily in the starlight that fell all stripy through the branches, and he jumped at the noise, and it smelt like Zebra, and it felt like Zebra, and when he knocked it down it kicked like Zebra, but he couldn't see it. So he said, 'Be quiet, O you person without any form. I am going to sit on your head till morning, because there is something about you that I don't understand.'
Presently he heard a grunt and a crash and a scramble, and the Ethiopian called out, 'I've caught a thing that I can't see. It smells like Giraffe, and it kicks like Giraffe, but it hasn't any form.'
'Don't you trust it,' said the Leopard. 'Sit on its head till the morning--same as me. They haven't any form--any of 'em.'
So they sat down on them hard till bright morning-time, and then Leopard said, 'What have you at your end of the table, Brother?'
The Ethiopian scratched his head and said, 'It ought to be 'sclusively a rich fulvous orange-tawny from head to heel, and it ought to be Giraffe; but it is covered all over with chestnut blotches. What have you at your end of the table, Brother?'
And the Leopard scratched his head and said, 'It ought to be 'sclusively a delicate greyish-fawn, and it ought to be Zebra; but it is covered all over with black and purple stripes. What in the world have you been doing to yourself, Zebra? Don't you know that if you were on the High Veldt I could see you ten miles off? You haven't any form.'
'Yes,' said the Zebra, 'but this isn't the High Veldt. Can't you see?'
'I can now,' said the Leopard. 'But I couldn't all yesterday. How is it done?'
'Let us up,' said the Zebra, 'and we will show you.
They let the Zebra and the Giraffe get up; and Zebra moved away to some little thorn-bushes where the sunlight fell all stripy, and Giraffe moved off to some tallish trees where the shadows fell all blotchy.
'Now watch,' said the Zebra and the Giraffe. 'This is the way it's done. One--two--three! And where's your breakfast?'
Leopard stared, and Ethiopian stared, but all they could see were stripy shadows and blotched shadows in the forest, but never a sign of Zebra and Giraffe. They had just walked off and hidden themselves in the shadowy forest.
'Hi! Hi!' said the Ethiopian. 'That's a trick worth learning. Take a lesson by it, Leopard. You show up in this dark place like a bar of soap in a coal-scuttle.'
'Ho! Ho!' said the Leopard. 'Would it surprise you very much to know that you show up in this dark place like a mustard-plaster on a sack of coals?'
'Well, calling names won't catch dinner, said the Ethiopian. 'The long and the little of it is that we don't match our backgrounds. I'm going to take Baviaan's advice. He told me I ought to change; and as I've nothing to change except my skin I'm going to change that.'
'What to?' said the Leopard, tremendously excited.
'To a nice working blackish-brownish colour, with a little purple in it, and touches of slaty-blue. It will be the very thing for hiding in hollows and behind trees.'
So he changed his skin then and there, and the Leopard was more excited than ever; he had never seen a man change his skin before.
'But what about me?' he said, when the Ethiopian had worked his last little finger into his fine new black skin.
'You take Baviaan's advice too. He told you to go into spots.'
'So I did,' said the Leopard. I went into other spots as fast as I could. I went into this spot with you, and a lot of good it has done me.'
'Oh,' said the Ethiopian, 'Baviaan didn't mean spots in South Africa. He meant spots on your skin.'
'What's the use of that?' said the Leopard.
'Think of Giraffe,' said the Ethiopian. 'Or if you prefer stripes, think of Zebra. They find their spots and stripes give them per-feet satisfaction.'
'Umm,' said the Leopard. 'I wouldn't look like Zebra--not for ever so.'
'Well, make up your mind,' said the Ethiopian, 'because I'd hate to go hunting without you, but I must if you insist on looking like a sun-flower against a tarred fence.'
'I'll take spots, then,' said the Leopard; 'but don't make 'em too vulgar-big. I wouldn't look like Giraffe--not for ever so.'
'I'll make 'em with the tips of my fingers,' said the Ethiopian. 'There's plenty of black left on my skin still. Stand over!'
Then the Ethiopian put his five fingers close together (there was plenty of black left on his new skin still) and pressed them all over the Leopard, and wherever the five fingers touched they left five little black marks, all close together. You can see them on any Leopard's skin you like, Best Beloved. Sometimes the fingers slipped and the marks got a little blurred; but if you look closely at any Leopard now you will see that there are always five spots--off five fat black finger-tips.
'Now you are a beauty!' said the Ethiopian. 'You can lie out on the bare ground and look like a heap of pebbles. You can lie out on the naked rocks and look like a piece of pudding-stone. You can lie out on a leafy branch and look like sunshine sifting through the leaves; and you can lie right across the centre of a path and look like nothing in particular. Think of that and purr!'
'But if I'm all this,' said the Leopard, 'why didn't you go spotty too?'
'Oh, plain black's best for a nigger,' said the Ethiopian. 'Now come along and we'll see if we can't get even with Mr. One-Two- Three-Where's-your-Breakfast!'
So they went away and lived happily ever afterward, Best Beloved. That is all.
Oh, now and then you will hear grown-ups say, 'Can the Ethiopian change his skin or the Leopard his spots?' I don't think even grown-ups would keep on saying such a silly thing if the Leopard and the Ethiopian hadn't done it once--do you? But they will never do it again, Best Beloved. They are quite contented as they are.
I AM the Most Wise Baviaan, saying in most wise tones,'Let us melt into the landscape--just us two by our lones.'People have come--in a carriage--calling. But Mummy is there....Yes, I can go if you take me--Nurse says she don't care.Let's go up to the pig-sties and sit on the farmyard rails!Let's say things to the bunnies, and watch 'em skitter their tails!Let's--oh, anything, daddy, so long as it's you and me,And going truly exploring, and not being in till tea!Here's your boots (I've brought 'em), and here's your cap and stick,And here's your pipe and tobacco. Oh, come along out of it --quick.

Plot: Normaal gesproken leefde de luipaard op het zandgekleurde High Veldt. De luipaard was zelf ook zandgekleurd en daarom moeilijk te zien voor zijn prooien, zoals de giraf en de zebra. De Ethiopiër leefde daar ook en had een effen huidskleur. Hij jaagde met pijn en boog samen met de luipaard.
De prooidieren verlieten High Veldt en gingen naar een bos om daar te leven. Daar 'ontwikkelden' ze allerlei vormen van camouflage. De luipaard en de Ethiopiër waren hongerig en besloten advies te halen bij de wijze Baviaan. Hij zei dat de prooidieren in andere ‘spots’ waren gegaan en adviseerde hen om hetzelfde te doen. Ze gingen op zoek en kwamen in het bos terecht. Ze konden de dieren ruiken, maar ze konden ze niet vinden. Wanneer het nacht werd, vingen ze de giraffe en de zebra, maar ze zagen er niet uit als de giraffe en de zebra. Ze vroegen hoe dit kwam en de twee dieren demonstreerde hoe gemakkelijk ze konden ‘verdwijnen’ tegen de achtergrond van het bos. The Ethiopiër veranderde zijn huid naar een zwarte huid en markeerde de vacht van de luipaard met zwarte vingerafdrukken. Nu konden zij zich ook verschuilen. Ze leefden gelukkig verder en veranderden hun kleur nooit meer.

Scene: Het verhaal speelt zich af op High Veldt en daarna in het bos.
Theme: Het thema van dit korte verhaal is ons niet helemaal duidelijk. We dachten dat het misschien te maken had met het jezelf aanpassen aan de omgeving. De prooidieren van de luipaard veranderen hun 'uiterlijk' en de luipaard moet dit zelf ook doen om te overleven. Wanneer hij dit niet doet, zal hij te veel opvallen en zijn zijn prooien hem te slim af.
Characters: De twee belangrijkste karakters zijn de luipaard en de Ethiopiër. Verder zijn er nog de zebra, de giraffe en de baviaan.
Point of view: Het verhaal is geschreven in een hij/zij perspectief.
Personal opinion:
(Isabel) Ik vond het niet een heel bijzonder kort verhaal. Het was vooral moeilijk om een diepere betekenis erin te vinden. Het was leuk om te lezen, maar het is niet iets dat mij altijd bij zal blijven.
(Edine) Ik vond dit geen leuk kort verhaal. Het was grappig om te lezen over die vlekken, maar daar blijft het ook bij. Het thema bij dit verhaal is ons niet duidelijk en dat vind ik toch wel belangrijk bij een kort verhaal.

"The Dancing partner" by Jerome K. Jerome

"This story," commenced MacShaugnassy, "comes from Furtwangen, a small townin the Black Forest. There lived there a very wonderful old fellow namedNicholaus Geibel. His business was the making of mechanical toys, at whichwork he had acquired an almost European reputation. He made rabbits thatwould emerge from the heart of a cabbage, flop their ears, smooth theirwhiskers, and disappear again; cats that would wash their faces, and mew sonaturally that dogs would mistake them for real cats and fly at them; dollswith phonographs concealed within them, that would raise their hats and say,'Good morning; how do you do?' and some that would even sing a song."But, he was something more than a mere mechanic; he was an artist. His workwas with him a hobby, almost a passion. His shop was filled with all mannerof strange things that never would, or could, be sold -- things he had madefor the pure love of making them. He had contrived a mechanical donkey thatwould trot for two hours by means of stored electricity, and trot, too, muchfaster than the live article, and with less need for exertion on the part ofthe driver, a bird that would shoot up into the air, fly round and round ina circle, and drop to earth at the exact spot from where it started; askeleton that, supported by an upright iron bar, would dance a hornpipe, alife-size lady doll that could play the fiddle, and a gentleman with ahollow inside who could smoke a pipe and drink more lager beer than anythree average German students put together, which is saying much."Indeed, it was the belief of the town that old Geibel could make a mancapable of doing everything that a respectable man need want to do. One dayhe made a man who did too much, and it came about in this way:"Young Doctor Follen had a baby, and the baby had a birthday. Its firstbirthday put Doctor Follen's household into somewhat of a flurry, but on theoccasion of its second birthday, Mrs. Doctor Follen gave a ball in honour ofthe event. Old Geibel and his daughter Olga were among the guests."During the afternoon of the next day some three or four of Olga's bosomfriends, who had also been present at the ball, dropped in to have a chatabout it. They naturally fell to discussing the men, and to criticizingtheir dancing. Old Geibel was in the room, but he appeared to be absorbed inhis newspaper, and the girls took no notice of him."'There seem to be fewer men who can dance at every ball you go to,' saidone of the girls."'Yes, and don't the ones who can give themselves airs,' said another; 'theymake quite a favor of asking you.'"'And how stupidly they talk,' added a third. 'They always say exactly thesame things: "How charming you are looking to-night." "Do you often go toVienna? Oh, you should, it's delightful." "What a charming dress you haveon." "What a warm day it has been." "Do you like Wagner?" I do wish they'dthink of something new.'"'Oh, I never mind how they talk,' said a forth. 'If a man dances well hemay be a fool for all I care.'"'He generally is,' slipped in a thin girl, rather spitefully."'I go to a ball to dance,' continued the previous speaker, not noticing theinterruption. 'All I ask is that he shall hold me firmly, take me roundsteadily, and not get tired before I do.'"'A clockwork figure would be the thing for you,' said the girl who hadinterrupted."'Bravo!' cried one of the others, clapping her hands, 'what a capitalidea!'"'What's a capital idea?' they asked."'Why, a clockwork dancer, or, better still, one that would go byelectricity and never run down.'"The girls took up the idea with enthusiasm. "'Oh, what a lovely partner he would make,' said one; 'he would never kickyou, or tread on your toes.'"'Or tear your dress,' said another."'Or get out of step.'"'Or get giddy and lean on you.'"'And he would never want to mop his face with his handkerchief. I do hateto see a man do that after every dance.'"'And wouldn't want to spend the whole evening in the supper-room.'"'Why, with a phonograph inside him to grind out all the stock remarks, youwould not be able to tell him from a real man,' said the girl who had firstsuggested the idea."Oh yes, you would,' said the thin girl, 'he would be so much nicer.'"Old Geibel had laid down his paper, and was listening with both his ears.On one of the girls glancing in his direction, however, he hurriedly hidhimself again behind it."After the girls were gone, he went into his workshop, where Olga heard himwalking up and down, and every now and then chuckling to himself; and thatnight he talked to her a good deal about dancing and dancing men -- askedwhat dances were most popular -- what steps were gone through, with manyother questions bearing on the subject."Then for a couple of weeks he kept much to his factory, and was verythoughtful and busy, though prone at unexpected moments to break into aquiet low laugh, as if enjoying a joke that nobody else knew of."A month later another ball took place in Furtwangen. On this occasion itwas given by old Wenzel, the wealthy timber merchant, to celebrate hisniece's betrothal, and Geibel and his daughter were again among the invited."When the hour arrived to set out, Olga sought her father. Not finding himin the house, she tapped at the door of his workshop. He appeared in hisshirt-sleeves, looking hot but radiant."Don't wait for me,' he said, 'you go on, I'll follow you. I've gotsomething to finish.'"As she turned to obey he called after her, 'Tell them I'm going to bring ayoung man with me -- such a nice young man, and an excellent dancer. All thegirls will like him.' Then he laughed and closed the door.Her father generally kept his doings secret from everybody, but she had apretty shrewd suspicion of what he had been planning, and so, to a certainextent, was able to prepare the guests for what was coming. Anticipation ranhigh, and the arrival of the famous mechanist was eagerly awaited."At length the sound of wheels was heard outside, followed by a greatcommotion in the passage, and old Wenzel himself, his jolly face red withexcitement and suppressed laughter, burst into the room and announced instentorian tones:"'Herr Geibel -- and a friend.'"Herr Geibel and his 'friend' entered, greeted with shouts of laughter andapplause, and advanced to the centre of the room."'Allow me, ladies and gentlemen,' said Herr Geibel, 'to introduce you to myfriend, Lieutenant Fritz. Fritz, my dear fellow, bow to the ladies andgentlemen.'"Geibel placed his hand encouragingly on Fritz's shoulder, and theLieutenant bowed low, accompanying the action with a harsh clicking noise inhis throat, unpleasantly suggestive of a death-rattle. But that was only adetail."'He walks a little stiffly' (old Geibel took his arm and walked him forwarda few steps. He certainly did walk stiffly), 'but then, walking is not hisforte. He is essentially a dancing man. I have only been able to teach himthe waltz as yet, but at that he is faultless. Come, which of you ladies mayI introduce him to as a partner? He keeps perfect time; he never gets tired;he won't kick you or trad on your dress; he will hold you as firmly as youlike, and go as quickly or a slowly as you please; he never gets giddy; andhe is full of conversation. Come, speak up for yourself, my boy.'"The old gentleman twisted one of the buttons at the back of his coat, andimmediately Fritz opened his mouth, and in thin tones that appeared toproceed from the back of his head, remarked suddenly, 'May I have thepleasure?' and then shut his mouth again with a snap."That Lieutenant Fritz had made a strong impression on the company wasundoubted, yet none of the girls seemed inclined to dance with him. Theylooked askance at his waxen face, with its staring eyes and fixed smile, andshuddered. At last old Geibel came to the girl who had conceived the idea."'It is your own suggestion, carried out to the letter,' said Geibel, 'anelectric dancer. You owe it to the gentleman to give him a trial.'"She was a bright, saucy little girl, fond of a frolic. Her host added hisentreaties, and she consented."Her Geibel fixed the figure to her. Its right arm was screwed round herwaist, and held her firmly; its delicately jointed left hand was made tofasten upon her right. The old toymaker showed her how to regulate itsspeed, and how to stop it, and release herself."'It will take you round in a complete circle,' he explained; 'be carefulthat no one knocks against you, and alters its course.'"The music struck up. Old Geibel put the current in motion, and Annette andher strange partner began to dance."For a while everyone stood watching them. The figure performed its purposeadmirably. Keeping perfect time and step, and holding its little partnertight clasped in an unyielding embrace, it revolved steadily, pouring forthat the same time a constant flow of squeaky conversation, broken by briefintervals of grinding silence."'How charming you are looking tonight,' it remarked in its thin, far-awayvoice. 'What a lovely day it has been. Do you like dancing? How well oursteps agree. You will give me another, won't you? Oh, don't be so cruel.What a charming gown you have on. Isn't waltzing delightful? I could go ondancing for ever -- with you. Have you had supper?'"As she grew more familiar with the uncanny creature, the girl's nervousnesswore off, and she entered into the fun of the thing."'Oh, he's just lovely,' she cried, laughing; 'I could go on dancing withhim all my life.'"Couple after couple now joined them, and soon all the dancers in the roomwere whirling round behind them. Nicholaus Geibel stood looking on, beamingwith childish delight at his success."Old Wenzel approached him, and whispered something in his ear. Geibellaughed and nodded, and the two worked their way quietly towards the door."'This is the young people's house to-night,' said Wenzel, as soon as theywere outside; 'you and I will have a quiet pipe and glass of hock, over inthe counting-house.'"Meanwhile the dancing grew more fast and furious. Little Annette loosenedthe screw regulating her partner's rate of progress, and the figure flewround with her swifter and swifter. Couple after couple dropped outexhausted, but they only went the faster, till at length they remaineddancing alone."Madder and madder became the waltz. The music lagged behind: the musicians,unable to keep pace, ceased, and sat staring. The younger guests applauded,but the older faces began to grow anxious."'Hadn't you better stop, dear,' said one of the women, 'you'll makeyourself so tired.'"But Annette did not answer. "'I believe she's fainted,' cried out a girl who had caught sight of herface as it was swept by."One of the men sprang forward and clutched at the figure, but its impetusthrew him down on to the floor, where its steel-cased feet laid bare hischeek. The thing evidently did not intend to part with its prize so easily."Had any one retained a cool head, the figure, one cannot help thinking,might easily have been stopped. Two or three men acting in concert mighthave lifted it bodily off the floor, or have jammed it into a corner. Butfew human heads are capable of remaining cool under excitement. Those whoare not present think how stupid must have been those wh were; those who arereflect afterwards how simple it would have been to do this, that, or theother, if only they had thought of it at the time."The women grew hysterical. The men shouted contradictory directions to oneanother. Tow of them made a bungling rush at the figure, which had the endresult of forcing it out of its orbit at the centre of the room, and sendingit crashing against the walls and furniture. A stream of blood showed itselfdown the girl's white frock, and followed her along the floor. The affairwas becoming horrible. The women rushed screaming from the room. The menfollowed them."One sensible suggestion was made: 'Find Geibel -- fetch Geibel.'"No one had noticed him leave the room, no one knew where he was. A partywent in search of him. The others, too unnerved to go back into theballroom, crowded outside the door and listened. They could hear the steadywhir of the wheels upon the polished floor as the thing spun round andround; the dull thud as every now and again it dashed itself and its burdenagainst some opposing object and ricocheted off in a new direction."And everlastingly it talked in that thin ghostly voice, repeating over andover the same formula: 'How charming you look to-night. What a lovely day ithas been. Oh, don't be so cruel. I could go on dancing for ever -- with you.Have you had supper?'"Of course they sought Geibel everywhere but where he was. They looked inevery room in the house, then they rushed off in a body to his own place,and spent precious minutes waking up his deaf old housekeeper. At last itoccurred to one of the party that Wenzel was missing also, and then the ideaof the counting-house across the yard presented itself to them, and therethey found him."He rose up, very pale, and followed them; and he and old Wenzel forcedtheir way through the crowd of guests gathered outside, and entered theroom, and locked the door behind them."From within there came the muffled sound of low voices and quick steps,followed by a confused scuffling noise, then silence, then the low voicesagain."After a time the door opened, and those near it pressed forward to enter,but old Wenzel's broad head and shoulders barred the way."I want you -- and you, Bekler,' he said, addressing a couple of the eldermen. His voice was calm, but his face was deadly white. 'The rest of you,please go -- get the women away as quickly as you can.'"From that day old Nicholaus Geibel confined himself to the making ofmechanical rabbits, and cats that mewed and washed their faces."

Plot: Meneer MacShaugnassy vertelt een verhaal over Nicholaus Geibel, een man die mechanische (beweegbare) speelgoedkonijnen en -poppen maakt. Op een dag komt zijn dochter Olga thuis met wat vriendinnen. Ze klagen over de mannen die altijd aanwezig zijn op het bal: Ze kunnen niet dansen, ze vragen altijd hetzelfde, ze knoeien op je jurk! Niets goeds dus. Dit brengt meneer Geibel op het idee om de perfecte danspartner te maken. Een pop die aan alles voldoet wat de meisjes vragen. Op het bal van de oude meneer Wenzel wordt deze 'pop' geintroduceerd: Luitenant Fritz. Het meisje dat het plan voorstelde van een perfecte danspartner, Annete, mag hem na enig aarzelen uitproberen. Alles lijkt goed te gaan en de mensen zijn heel enthousiast. Maar het paar houdt maar niet op met dansen, integendeel ze gaan steeds sneller. Dan valt het op dat Annete heel wit ziet en als men goed kijkt zien ze ook een straaltje bloed over haar gezicht. Er ontstaat een grote chaos en na veel gezoek vinden ze meneer Geibel en meneer Wenzel. De laatste vraagt iedereen om weg te gaan.
Sindsdien maakt meneer Geibel alleen nog maar mechanische konijnen.

Scene: Het huis van meneer Geibel en de balzaal van meneer Wenzel.
Theme: Het thema is ons niet helemaal duidelijk. Wij denken dat het is dat alles wat je wenst, je nog niet gelukkig maakt. Zo wil Annete heel graag een perfecte danspartner, maar uiteindelijk wordt ze er niet beter van.
Characters: Meneer Geibel, meneer Wenzel, Olga en Annete.

Point of view: Het wordt vertelt door ene MacShaugnassy dus het is een alwetende vertelsituatie.
Personal opinion:
(Isabel) Ik vond het in het begin een heel leuk, vrolijk en sprookjesachtig verhaaltje. Alleen het laatste deel van het verhaal vond ik helemaal niet zo leuk, ik had helemaal niet verwacht dat het verhaal zou aflopen.

(Edine) Het begin van het verhaal is allemaal heel vrolijk verteld en is het allemaal leuk en aardig met die 'perfecte' danspartner. Maar naarmate de avond van het bal vordert, blijkt dat het toch niet alles is, zo'n 'perfecte' danspartner. Ik had dit einde niet verwacht, maar het laat wel duidelijk zien dat hetgene dat zo perfect lijkt, je niet altijd gelukkig hoeft te maken..

"Does it matter?" - Siegfried Sassoon

Does it matter?--losing your legs?...
For people will always be kind,
And you need not show that you mind
When the others come in after hunting
To gobble their muffins and eggs.

Does it matter?--losing your sight?...
There's such splendid work for the blind;
And people will always be kind,
As you sit on the terrace remembering
And turning your face to the light.

Do they matter?--those dreams from the pit?...
You can drink and forget and be glad,
And people won't say that you're mad;
For they'll know you've fought for your country
And no one will worry a bit.

Het gedicht van Siegfried Sassoon speelt zich af in de periode na (of tijdens) de Eerste Wereldoorlog. Het gaat over hoe het leven verder gaat als een soldaat thuiskomt van het front. In het gedicht wordt geschreven dat het niet uitmaakt of je blind of mank terugkomt, de mensen thuis zullen voor je zorgen en aardig voor je zijn. Ze zullen dit doen, omdat jij voor het land gevochten hebt.
Het gedicht is wel sarcastisch geschreven, omdat het nou net lijkt alsof het écht niets uitmaakt of je je benen/zicht verliest, terwijl dat natuurlijk wel zo is, hoe goed je ook geholpen wordt door je medemens.

(Isabel) Het was een mooi gedicht, omdat de boodschap heel duidelijk naar voren komt en dat het best een trieste boodschap is.
(Edine) Het gedicht is heel duidelijk geschreven. Ze zullen zich altijd de helse tijd van het leger blijven herinneren en nooit meer het oude leven kunnen lijden. Het is een mooi gedicht met een trieste boodschap waar veel soldaten last van hebben.

"Reported Missing" - Barry Cole

Can you give me a precise description?
Said the policeman. Her lips, I told him,
Were soft. Could you give me, he said, pencil
Raised, a metaphor? Soft as an open mouth,
I said. Were there any noticeable
Peculiarities? he asked. Her hair hung
Heavily, I said. Any particular
Colour? he said. I told him I could recall
Little but its distinctive scent. What do
You mean, he asked, by distinctive? It had
The smell of woman's hair, I said. Where
Were you? he asked. Closer than I am to
Anyone at present, I said, level
With her mouth, level with her eyes. Her eyes?
He said, what about her eyes? There were two,
I said, both black. It has been established,
He said, that eyes cannot, outside common
Usage, be black; are you implying that
Violence was used? Only the gentle
Hammer blow of her kisses, the scent
Of her breath, the ... Quite, said the policeman,
Standing, but I regret that we know of
No one answering to that description.

Het gedicht hierboven stamt uit de moderne tijd. Het wordt vooral gekenmerkt door de antwoorden die de hij-persoon in dit verhaal geeft. Het zijn antwoorden die niet echt bruikbaar zijn bij een echte vermissing (zoals 'Her hair hung heavily'). De antwoorden zijn emotioneel getint. Verder is het gedicht grappig bedoeld ('What about her eyes? There were two')

(Isabel) Het gedicht kwam bij mij niet echt heel grappig over. Het was wel mooi met al die vergelijkingen enzovoort, maar verder vond ik het gedicht niet zo heel bijzonder. Het is niet echt een gedicht dat me bij zal blijven.
(Edine) Volgens mij was het gedicht grappig bedoelt, maar het kwam ook op mij niet grappig over. Ik kon er geen diepere betekenis in vinden en dat is toch meestal wel het mooie aan gedichten. Dit is geen gedicht dat ik anderen aan zou raden.

"The passionate shepherd to his love" by Christopher Marlowe (1564-1593)

Come live with mee, and be my love,
And we will all the pleasures prove,
That vallies, groves, hills and fields,
Woods, or steepie mountaine yeeldes.

And wee will sit upon the Rocks,
Seeing the Sheepheards feed theyr flocks.
By shallow Rivers, to whose falls,
Melodious byrds sing Madrigalls.

And I will make thee beds of Roses,
And a thousand fragrant poesies,
A cap of flowers, and a kirtler,
Imbroydred all with leaves of Mirtle.

A gowne made of the finest wooll,
Which from our pretty lambs we pull,
Fayre lined slippers for teh cold:
With buckles of the purest gold.

A belt of straw, and Ivie buds,
With Corall clasps and Amber studs,
And if these pleasures may thee move,
Come live with mee, and be my love.

The Sheepards Swaines shall daunce and sing.
For thy delight each May-morning.
If these delights thy minde may move;
Then live with mee, and be my love

Plot: Het gedicht gaat over een schaapsherder die vertelt wat hij allemaal voor en met zijn liefde wil doen. Zo wil hij een bed van rozen en een robe van lamswol voor haar maken. Uiteindelijk hoopt hij dat al zijn 'cadeaus' haar doen overhalen om de rest van hun leven met elkaar door te brengen.
Scene: De plaats is niet letterlijk in het gedicht te vinden, maar de dingen die beschreven worden vinden vooral in de buitenlucht en de natuur plaats.
Theme: Het thema is de liefde. Het gedicht gaat over een romantische schaapsherder die het over over zijn grote liefde heeft.
Characteres: De gepassioneerde schaapsherder (en zijn liefde, al wordt deze niet bij naam genoemd en komt deze ook niet lichamelijk voor in het gedicht)
Point of view: Het is geschreven in het ik-perspectief, want de schaapsherder vertelt het verhaal.
Personal opinion:
(Isabel) Ik vond het wel een romantisch gedicht, omdat je leest wat de schaapsherder allemaal over heeft voor zijn liefde. Verder vond ik het niet zo'n heel erg bijzonder gedicht.

(Edine) Ik vond het schattig wat de schaapsherder allemaal voor zijn liefde wilde maken. Het zijn simpele dingen, maar hij hoopt hiermee zijn liefde te overtuigen. Al met al niet een gedicht dat me bij zal blijven.

"The Duchess and the Jeweller" by Virginia Woolf

Oliver Bacon lived at the top of a house overlooking the Green Park. He had a flat; chairs jutted out at the right angles—chairs covered in hide. Sofas filled the bays of the windows—sofas covered in tapestry. The windows, the three long windows, had the proper allowance of discreet net and figured satin. The mahogany sideboard bulged discreetly with the right brandies, whiskeys and liqueurs. And from the middle window he looked down upon the glossy roofs of fashionable cars packed in the narrow straits of Piccadilly. A more Central position could not be imagined. And at eight in the morning he would have his breakfast brought in on a tray by a man–servant: the man–servant would unfold his crimson dressing–gown; he would rip his letters open with his long pointed nails and would extract thick white cards of invitation upon which the engraving stood up roughly from duchesses, countesses, viscountesses and Honourable Ladies. Then he would wash; then he would eat his toast; then he would read his paper by the bright burning fire of electric coals.
“Behold Oliver,” he would say, addressing himself. “You who began life in a filthy little alley, you who . . .” and he would look down at his legs, so shapely in their perfect trousers; at his boots; at his spats. They were all shapely, shining; cut from the best cloth by the best scissors in Savile Row. But he dismantled himself often and became again a little boy in a dark alley. He had once thought that the height of his ambition—selling stolen dogs to fashionable women in Whitechapel. And once he had been done. “Oh, Oliver,” his mother had wailed. “Oh, Oliver! When will you have sense, my son?” . . . Then he had gone behind a counter; had sold cheap watches; then he had taken a wallet to Amsterdam. . .. At that memory he would churckle—the old Oliver remembering the young. Yes, he had done well with the three diamonds; also there was the commission on the emerald. After that he went into the private room behind the shop in Hatton Garden; the room with the scales, the safe, the thick magnifying glasses. And then . . . and then . . . He chuckled. When he passed through the knots of jewellers in the hot evening who were discussing prices, gold mines, diamonds, reports from South Africa, one of them would lay a finger to the side of his nose and murmur, “Hum—m—m,” as he passed. It was no more than a murmur; no more than a nudge on the shoulder, a finger on the nose, a buzz that ran through the cluster of jewellers in Hatton Garden on a hot afternoon—oh, many years ago now! But still Oliver felt it purring down his spine, the nudge, the murmur that meant, “Look at himyoung Oliver, the young jeweller—there he goes.” Young he was then. And he dressed better and better; and had, first a hansom cab; then a car; and first he went up to the dress circle, then down into the stalls. And he had a villa at Richmond, overlooking the river, with trellises of red roses; and Mademoiselle used to pick one every morning and stick it in his buttonhole.
“So,” said Oliver Bacon, rising and stretching his legs. “SO . . .”
And he stood beneath the picture of an old lady on the mantelpiece and raised his hands. “I have kept my word,” he said, laying his hands together, palm to palm, as if he were doing homage to her. “I have won my bet.” That was so; he was the richest jeweller in England; but his nose, which was long and flexible, like an elephant’s trunk, seemed to say by its curious quiver at the nostrils (but it seemed as if the whole nose quivered, not only the nostrils) that he was not satisfied yet; still smelt something under the ground a little further off. Imagine a giant hog in a pasture rich with truffles; after unearthing this truffle and that, still it smells a bigger, a blacker truffle under the ground further off. So Oliver snuffed always in the rich earth of Mayfair another truffle, a blacker, a bigger further off.
Now then he straightened the pearl in his tie, cased himself in his smart blue overcoat; took his yellow gloves and his cane; and swayed as he descended the stairs and half snuffed, half sighed through his long sharp nose as he passed out into Piccadilly. For was he not still a sad man, a dissatisfied man, a man who seeks something that is hidden, though he had won his bet?
He swayed slightly as he walked, as the camel at the zoo sways from side to side when it walks along the asphalt paths laden with grocers and their wives eating from paper bags and throwing little bits of silver paper crumpled up on to the path. The camel despises the grocers; the camel is dissatisfied with its lot; the camel sees the blue lake and the fringe of palm trees in front of it. So the great jeweller, the greatest jeweller in the whole world, swung down Piccadilly, perfectly dressed, with his gloves, with his cane; but dissatisfied still, till he reached the dark little shop, that was famous in France, in Germany, in Austria, in Italy, and all over America—the dark little shop in the street off Bond Street.
As usual, he strode through the shop without speaking, though the four men, the two old men, Marshall and Spencer, and the two young men, Hammond and Wicks, stood straight and looked at him, envying him. It was only with one finger of the amber–coloured glove, waggling, that he acknowledged their presence. And he went in and shut the door of his private room behind him.
Then he unlocked the grating that barred the window. The cries of Bond Street came in; the purr of the distant traffic. The light from reflectors at the back of the shop struck upwards. One tree waved six green leaves, for it was June. But Mademoiselle had married Mr. Pedder of the local brewery—no one stuck roses in his buttonhole now.
“So,” he half sighed, half snorted, “so——”
Then he touched a spring in the wall and slowly the panelling slid open, and behind it were the steel safes, five, no, six of them, all of burnished steel. He twisted a key; unlocked one; then another. Each was lined with a pad of deep crimson velvet; in each lay jewels—bracelets, necklaces, rings, tiaras, ducal coronets; loose stones in glass shells; rubies, emeralds, pearls, diamonds. All safe, shining, cool, yet burning, eternally, with their own compressed light.
“Tears!” said Oliver, looking at the pearls.
“Heart’s blood!” he said, looking at the rubies.
“Gunpowder!” he continued, rattling the diamonds so that they flashed and blazed.
“Gunpowder enough to blow Mayfair—sky high, high, high!” He threw his head back and made a sound like a horse neighing as he said it.
The telephone buzzed obsequiously in a low muted voice on his table. He shut the safe.
“In ten minutes,” he said. “Not before.” And he sat down at his desk and looked at the heads of the Roman emperors that were graved on his sleeve links. And again he dismantled himself and became once more the little boy playing marbles in the alley where they sell stolen dogs on Sunday. He became that wily astute little boy, with lips like wet cherries. He dabbled his fingers in ropes of tripe; he dipped them in pans of frying fish; he dodged in and out among the crowds. He was slim, lissome, with eyes like licked stones. And now—now—the hands of the clock ticked on, one two, three, four. . . . The Duchess of Lambourne waited his pleasure; the Duchess of Lambourne, daughter of a hundred Earls. She would wait for ten minutes on a chair at the counter. She would wait his pleasure. She would wait till he was ready to see her. He watched the clock in its shagreen case. The hand moved on. With each tick the clock handed him—so it seemed—pate de foie gras, a glass of champagne, another of fine brandy, a cigar costing one guinea. The clock laid them on the table beside him as the ten minutes passed. Then he heard soft slow footsteps approaching; a rustle in the corridor. The door opened. Mr. Hammond flattened himself against the wall.
“Her Grace!” he announced.
And he waited there, flattened against the wall.
And Oliver, rising, could hear the rustle of the dress of the Duchess as she came down the passage. Then she loomed up, filling the door, filling the room with the aroma, the prestige, the arrogance, the pomp, the pride of all the Dukes and Duchesses swollen in one wave. And as a wave breaks, she broke, as she sat down, spreading and splashing and falling over Oliver Bacon, the great jeweller, covering him with sparkling bright colours, green, rose, violet; and odours; and iridescences; and rays shooting from fingers, nodding from plumes, flashing from silk; for she was very large, very fat, tightly girt in pink taffeta, and past her prime. As a parasol with many flounces, as a peacock with many feathers, shuts its flounces, folds its feathers, so she subsided and shut herself as she sank down in the leather armchair.
“Good morning, Mr. Bacon,” said the Duchess. And she held out her hand which came through the slit of her white glove. And Oliver bent low as he shook it. And as their hands touched the link was forged between them once more. They were friends, yet enemies; he was master, she was mistress; each cheated the other, each needed the other, each feared the other, each felt this and knew this every time they touched hands thus in the little back room with the white light outside, and the tree with its six leaves, and the sound of the street in the distance and behind them the safes.
“And to–day, Duchess—what can I do for you to–day?” said Oliver, very softly.
The Duchess opened her heart, her private heart, gaped wide. And with a sigh but no words she took from her bag a long washleather pouch—it looked like a lean yellow ferret. And from a slit in the ferret’s belly she dropped pearls—ten pearls. They rolled from the slit in the ferret’s belly—one, two, three, four—like the eggs of some heavenly bird.
“All’s that’s left me, dear Mr. Bacon,” she moaned. Five, six, seven—down they rolled, down the slopes of the vast mountain sides that fell between her knees into one narrow valley—the eighth, the ninth, and the tenth. There they lay in the glow of the peach–blossom taffeta. Ten pearls.
“From the Appleby cincture,” she mourned. “The last . . . the last of them all.”
Oliver stretched out and took one of the pearls between finger and thumb. It was round, it was lustrous. But real was it, or false? Was she lying again? Did she dare?
She laid her plump padded finger across her lips. “If the Duke knew . . .” she whispered. “Dear Mr. Bacon, a bit of bad luck. . .”
Been gambling again, had she?
“That villain! That sharper!” she hissed.
The man with the chipped cheek bone? A bad ’un. And the Duke was straight as a poker; with side whiskers; would cut her off, shut her up down there if he knew—what I know, thought Oliver, and glanced at the safe.
“Araminta, Daphne, Diana,” she moaned. “It’s for THEM.”
The ladies Araminta, Daphne, Diana—her daughters. He knew them; adored them. But it was Diana he loved.
“You have all my secrets,” she leered. Tears slid; tears fell; tears, like diamonds, collecting powder in the ruts of her cherry blossom cheeks.
“Old friend,” she murmured, “old friend.”
“Old friend,” he repeated, “old friend,” as if he licked the words.
“How much?” he queried.
She covered the pearls with her hand.
“Twenty thousand,” she whispered.
But was it real or false, the one he held in his hand? The Appleby cincture—hadn’t she sold it already? He would ring for Spencer or Hammond. “Take it and test it,” he would say. He stretched to the bell.
“You will come down to–morrow?” she urged, she interrupted. “The Prime Minister—His Royal Highness . . .” She stopped. “And Diana . . .” she added.
Oliver took his hand off the bell.
He looked past her, at the backs of the houses in Bond Street. But he saw, not the houses in Bond Street, but a dimpling river; and trout rising and salmon; and the Prime Minister; and himself too, in white waistcoat; and then, Diana. He looked down at the pearl in his hand. But how could he test it, in the light of the river, in the light of the eyes of Diana? But the eyes of the Duchess were on him.
“Twenty thousand,” she moaned. “My honour!”
The honour of the mother of Diana! He drew his cheque book towards him; he took out his pen.
“Twenty—” he wrote. Then he stopped writing. The eyes of the old woman in the picture were on him—of the old woman his mother.
“Oliver!” she warned him. “Have sense! Don’t be a fool!”
“Oliver!” the Duchess entreated—it was “Oliver” now, not “Mr. Bacon.” “You’ll come for a long weekend?”
Alone in the woods with Diana! Riding alone in the woods with Diana!
“Thousand,” he wrote, and signed it.
“Here you are,” he said.
And there opened all the flounces of the parasol, all the plumes of the peacock, the radiance of the wave, the swords and spears of Agincourt, as she rose from her chair. And the two old men and the two young men, Spencer and Marshall, Wicks and Hammond, flattened themselves behind the counter envying him as he led her through the shop to the door. And he waggled his yellow glove in their faces, and she held her honour—a Cheque for twenty thousand pounds with his signature—quite firmly in her hands.
“Are they false or are they real?” asked Oliver, shutting his private door. There they were, ten pearls on the blotting–paper on the table. He took them to the window. He held them under his lens to the light. . .. This, then, was the truffle he had routed out of the earth! Rotten at the centre—rotten at the core!
“Forgive me, oh, my mother!” he sighed, raising his hand as if he asked pardon of the old woman in the picture. And again he was a little boy in the alley where they sold dogs on Sunday.
“For,” he murmured, laying the palms of his hands together, “it is to be a long weekend.”


Plot: Het verhaal gaat over de rijkste juwelier van Engeland, Olivier Bacon. Zijn goede vriendin (en tegelijkertijd ook vijand) the Duchess of Lambourne komt langs met 10 parels. Zij wil er veel geld voor hebben (20.000 pond), maar Olivier twijfelt over de echtheid van de parels. Hij vermoedt dat ze weer teveel gegokt heeft en dat ze weer geld nodig heeft. In eerste instantie is de juwelier niet van plan om te tekenen. Maar de Duchess haalt hem over door hem een weekendje weg aan te bieden met haar gezin. De juwelier gaat overstag, omdat hij weet dat hij tijdens dat weekendje weg dicht bij Diana, de dochter van de Duchess, zal zijn. En hij is heimelijk verliefd op haar. Nadat de Duchess weg is met de cheque, komt de juwelier erachter dat de parels nep zijn. Maar echt erg vind hij het niet, omdat hij het weekendje weg aangeboden heeft gekregen.
Scne: Het verhaal begint in het huis van de juwelier, maar het grootste (en belangrijkste) deel van het verhaal speelt zich af in de juwelierswinkel van Olivier.
Theme: Het is duidelijkd at de juwelier liefde belangrijker vind dan geld, want anders had hij de cheque niet uitgeschreven. De thematiek is dus dat geld niet gelukkig maakt. Olivier kan het weten, want hij is onderaan (arm) begonnen.
Characters: Olivier Bacon en de Duchess of Lambourne. In het verhaal komen ook nog de winkelbediendes Marshall, Spencer, Hammond en Wicks voor. Maar zij zijn niet van belang voor het verhaal.
Point of view: Het verhaal is vanuit een buitenstaander vertelt.
Personal opinion:
(Isabel) Ik vond het wel een grappig verhaal, omdat het vlot geschreven was en er zat ook wel een grappige verhaallijn in. Het is in dit verhaal ook duidelijk dat het best makkelijk kan zijn om iemand op de juiste manier te manipuleren, zeker als je dingen van elkaar weet. Want ookal staat het niet letterlijk in het verhaal zelf, ik denk dat de Duchess wel een vermoeden had dat Olivier verliefd was op haar dochter.
(Edine) Het is mooi om te lezen dat de man begon met niks en opgeklommen is tot de rijkste juwelier van Engeland. Hij weet dus hoe het is om met weinig geld te leven. Je zou denken dat hij het heel erg zou vinden wanneer hij opgelicht zou zijn. Maar wanneer hij opgelicht is, vind hij het niet eens zo heel erg, want hij weet dat hij nu bij Diana kan zijn. Hij verkiest de liefde boven het geld. Zoals Isabel ook zegt, lijkt het me dat de Duchess weet dat hij verliefd is op haar dochter en hem daarmee gemanipuleerd heeft.